In vijf afleveringen neemt Harm Walt u mee terug naar het Leerdam van de jaren zeventig. Hierin laat hij zien dat er door de jaren heen een hoop veranderd is in de stad, maar sommige stukjes nog zijn zoals het vroeger was. Een wandeling door de geschiedenis, langs de historische plekjes van Leerdam. Vandaag deel 2.
De wandeling door Leerdam verscheen in december 1997 in zijn geheel in 'Van Stad en Graafschap', orgaan van de historische vereniging Vrienden van Oud Leerdam.
De wandelaars houden nog steeds stil op de Hoogstraat, waar oude Piet vroeger zijn smederij had. Eén van de wandelaars vertelt een verhaal dat hij van de smidsknecht heeft gehoord. "Het was in die tijd dat de luchtdruk- en stoomhamer in opkomst waren. En aangezien de smid veel zwaar smeed-werk had, had hij ook zo'n ding gekocht. Rechts boven de smederij woonde een kolenhandelaar. En de smid kon niet alleen met de boekhandelaar slecht opschieten, maar met de kolenhandelaar al helemaal niet.
Nu moet u weten dat zo'n hamer ontzettend doordreunt, ik weet dat uit ervaring. En wat deed de smid nu? Als hij zwaar werk had, dan zei hij: 'Laat maar liggen tot morgenochtend vijf uur.' Nu kan men begrijpen wat er toen gebeurde. De kolenhandelaar lag in diepe slaap en dan begon de smid 's morgens om vijf uur. De wekker en de vazen vielen bij de bovenburen van de kast. Maar ook dat zijn eigen vrouw en kinderen nog sliepen, daar trok de smid zich niets van aan."
"Maar laten we verder gaan", zei één der wandelaars.
De bakkerij van Roos, naast de smederij, is er ook niet meer. Het is nu een gesloten huis en er tegenover, waar eens koehalsters, touwen, hengels en dergelijke verkocht werden staan nu sport-artikelen voor de etalage. Het 'Leger des Heils' is nog wel te vinden, maar we zoeken tevergeefs naar het winkeltje van 'Dries de Jood', handelaar in tweedehandsartikelen. Een eindje verder was de Gasthuisstraat, waar Janus de smid nog lang heeft gewoond en op de hoek van de Gasthuissteeg was vroeger een brandweerhuisje.
De werkplaats van Siemon van Kley, de kleine besnorde loodgieter, is ook weg. En waar vroeger Viseé haarden en kachels verkocht is nu een rijwielzaak gevestigd. Deze rijwielhandelaar heeft ook de olie- en kolenhandel van Brouwer in zijn zaak opgenomen. Even achterom kijkend zien wij dat ook de vroegere kolen- en trufhandel er niet meer is. 'Jeans' staat er nu op een etalage (dat zijn een soort broeken, geloof ik).
Wij zijn de Hoogstraat gepasseerd en gaan linksaf de Vlietskant op. Waar nu rijwielen voor de etalage staan, was vroeger het pakhuis van Brouwer, die tegenover het pakhuis ook een ijzerwaren-handel had. Op de Hogenhoek, waar nu de kapper zijn klanten helpt, was voor de oorlog een winkeltje gevestigd, het kan ook een pand verder geweest zijn. De naam van de winkelier zijn we vergeten, maar het waren mensen uit Zeeland. De vrouw van de winkelier was altijd in de Zeeuwse dracht.
"Naast deze winkel woonden de vader en moeder van Totsie", zei een van de wandelaars, "een oude klasgenoot van mij. De vader van Totsie was een klein mannetje, die altijd achter op het steppie (een ijzeren pen aan de achteras van de fiets) opstapte. De schooljeugd plaagde hem daar nogal eens mee en riepen dan bij het opstappen: 'Daar gaat 'ie dan, één, twee, hup'."
Op de hoek van de Kerkstraat-Hogenhoek was vroeger een kruidenierswinkeltje gevestigd. Dat was De Jong, als ik het goed heb. Hij was een grote, zware kerel en zij een heel klein vrouwtje. Zo klein, dat ze op een soort vlondertje achter de toonbank stond. Er werd nogal eens gevraagd: "Wat denk je dat het vrouwtje weegt?" Het antwoord was dan meestal: "Nou, toch zeker niet meer dan 80 pond." Waarop de vragensteller prompt antwoordde: "Dat vrouwtje weegt de hele dag suiker, zout, griesmeel en noem maar op."
De damesmodezaak is er nog, maar boekhandel Ter Haar en Schuyt is geheel verbouwd en herbergt nu een filiaal van de kruidenier die op de kleintjes let. De kastanjebomen daar-tussen en de witgoedhandel van Spruyt zijn er nog wel.
"Als ik mij goed herinner", zei een van de wandelaars, "dan was er vroeger naast Spruyt een café." Verder lopend zien wij dat in de voormalige zaak van Bram Verwoert (radio's) een hoedenzaak gevestigd is. Aan deze zijde van de Vlietskant zoeken wij tevergeefs naar de zaak van metselaar Van Lit, het snoepwinkeltje van de vrouw van Aart Kool en de stalhouder Van den Heuvel. De panden van de kruidenier Versluis, schilder De Bok en de viswinkel van Van Krieken worden nog wel herkend (nu vishandel De Graaf, de Bok en van Drunen en bloemenmagazijn 'Mille Fleur').
De schilderszaak van Van Thiel, naast de smederij van Van Karsen, is weg. Het pand is er nog, maar er staan geen paarden meer in de hoefstal en het ruikt er ook niet meer naar geschroeide hoorn van de paardenhoeven.