In het tiende deel van de serie vertelt Harm over de grote brand die in het centrum van Leerdam woedde.
Woensdagnacht werden bewoners van Nieuwstraat en Kerkstraat opgeschrikt door het alarm van brand. Het bleek, dat de schuren van Pellikaan en Ottevanger in lichtelaaie stonden. Het was omstreeks drie uur toen de bewoners dit bemerkten en direct de brandweer alarmeerden. Men gaf reeds met een slang water, toen de twee spuiten op het terrein verschenen en nu van twee zijden het vuur werd aangetast. De spuiten werden op de waterleiding gekoppeld en met vier stralen werden nu enorme watermassa's van 1300 liter per minuut in de lekkende vlammen geworpen.
Het was echter een harde strijd, want de beide schuren, waarbij intussen ook de bergplaats van de heer Van de L. was gaan branden, waren opgevuld met licht brandbare stoffen, zoals olie, verf, benzine, draad, pakmateriaal, enzovoort. De hitte en de stank waren ontzettend.
Inmiddels hadden de omwonenden maatregelen genomen, om bij eventuele uitbreiding een en ander te redden. Er speelden zich, zoals bij elke brand weer zenuwachtige en dikwijls grappige taferelen af. De bewoners waren in nachtkleding gevlucht. De politie had het terrein van de brand afgezet, zodat de brandweer met des te meer energie kon doorwerken. Het was soms in de omgeving gevaarlijk, want de verschillende bussen sprongen met een luide knal uiteen, weer nieuw voedsel aan de vlammen gevende. Echter de brandweer was de zaak in zoverre meester, dat het grootste gevaar voor de belendende gebouwen geweken was en langzaam verminderde de vuurgloed.
Het bluswater stroomde in beken over de erven. De schuren brandden echter tot de grond toe af; de inhoud bestaande uit verfwaren, ruiten en een motorrijwiel bij Pellikaan, draad, electromotoren, enzovoort bij Ottevanger en een auto bij Lustgraaf werden echter een prooi der vlammen. De schade bedraagt duizenden guldens en wordt slechts ten dele door verzekering gedekt.
Dat een en ander in de binnenstad heel wat mensen op de been bracht, behoeft geen betoog. Donderdagmorgen had de brandweer nog een wacht bij de verwoeste gebouwen met een slang om water te geven bij eventuele oplaaiing.
--------------------------------------------------------------------------------
Cursiefje
Eten brengen
Als mijn vader, op zaterdag en zondag dienst had op het station te Beesd - hij werkte bij de spoorwegen - mocht ik hem eten brengen. Hij had dan zogenaamd dienst als 'vervanger' en dat kwam nogal eens voor. Hij vond het leuk als ik op m'n fiets dat pannetje eten kwam brengen. Ik vond het niet zo leuk als het dan hard regende want dan moest ik met de trein van Leerdam naar Beesd. Ik moest me dan melden bij de machinist of stoker van die trein om dat pannetje eten af te geven. Ik liep dan helemaal naar voren, langs die sissende locomotief. Dan kwam er zo'n zwart hoofd naar buiten dat streng riep: "Wat mot jij?"
Ik moest dan vragen of ze dat pannetje even in Beesd af wilden geven. Als het een beetje tegen zat zeiden ze: "Kom maar naar boven". En dan moest ik op een of andere manier met dat pannetje in mijn handen naar boven zien te klimmen. Meestal sprong de man op het perron en vroeg dan: "Wat zit er in dat pannetje, heeft je moeder ook aan mij gedacht? Geef dat pannetje maar hier hoor jongen, en doe de groeten aan je lieve moeder". Even later vertrok dan dat sissende en stomende monster richting Beesd.
--------------------------------------------------------------------------------
Wetenswaardigheden uit 1933
De heer Cochius, Directeur van de Leerdamse Glasfabrieken treedt terug en gaat in Laren wonen.
De openbare U.L.O.-school in de Kerkstraat wordt opgeheven.
De Werkloosheid neemt toe en Pastoor Frank die zich bijzonder voor de mensen zonder werk inzet krijgt de bijnaam 'vader der werklozen'.
Doodelijk ongeval
LEERDAM - 14 november 1933
Afgelopen vrijdag, in den avond, heeft er een ernstig spoorwegongeval met dodelijke afloop plaatsgevonden op het spoor te Leerdam.
Toen tijdens het rangeren enige problemen ontstonden heeft de heer Van Eimeren, de stationchef alhier, ingegrepen. Terwijl hij aanwijzingen aan het geven was, waarschuwden enige personeelsleden hem, dat hij op het verkeerde spoor liep. De stationchef negeerde deze waarschuwingen en werd door de rangerende locomotief gegrepen.
Hij was op slag dood. Als treurige bijkomstigheid kan nog worden medegedeeld dat tijdens het ongeluk een aantal Leerdammers vrolijk zingend voorbij fietsten. Zij waren tewerkgesteld op een werkverschaffingsproject voor werkelozen te Lithoyen en waren blij het weekeinde thuis te kunnen doorbrengen.
Onze bijzondere deelneming gaat uit naar zijn weduwe en kinderen.