In het tweede deel van Leerdam volgens Harm Walt de avonturen van de jonge Harm, die toen nog in de Julianastraat woonde.
“Ons huis in de Julianastraat stond bij de lantaarnpaal”, herinnert Harm Walt zich. “Het mooiste vond ik het, als kleine jongetje tenminste, als die lantaarnopsteker kwam. Hij had dan zo’n stok met een haak er aan. Daarmee bediende hij het hefboompje om de straatlantaarn aan of uit te doen. Soms had hij een ladder bij zich, dan wist ik het al, dan werd er een nieuw kousje ingedaan. Ik holde dan naar buiten om te vragen of ik de porseleinen houder mocht hebben, een stoeltje noemden we dat!”
Gasfabriek
“Vorige week vertelde ik al dat het terrein van de gasfabriek verboden terrein was voor ons jongens. Wij trokken ons daar niets van aan. We gingen uit de pektonnen stukjes harde teer pakken, daar liepen we dan op te kauwen.
Op een dag had Willy Moot, de zoon van de directeur van de gasfabriek, een mooi plan opgevat. Samen met een andere jongen hees hij z’n fiets op de gashouder om daar ‘heel stoer’ een rondje te rijden. Ik stond beneden te kijken hoe dat afliep, toen opeens mijnheer Moot naar buiten kwam en een eind maakte aan dat avontuur. Ik ben zo hard als ik kon naar huis gerend.
Een andere keer kwam er een paard-en-wagen van de ‘Boterfabriek’ (De Eerste Leerdamsche Melk en Boter Fabriek) over de Meent. Ik sprong er gauw achterop. De menner sloeg almaar met de zweep naar achteren om mij er af te krijgen, dat lukte mooi niet! Achter de wagen reed een deftige heer op een fiets. Hij riep dat ik van de wagen af moest gaan. Nou daar had ik mooi maling aan! De heer op de fiets haalde ons in en sommeerde de man op de bok om te stoppen. Deze stopte onmiddelijk. De heer bleek burgemeester Mees te zijn.
Ik ben naar huis gerend, mij hebben ze toen niet gekregen.”
Schaatsfeest
Op een dag lag er genoeg ijs op de Meentvliet om fijn te kunnen schaatsen. Het was een drukte van belang, alle kinderen uit de buurt waren op het ijs aan het spelen. Ook kapelaan Westendorp kwam op het ijs en trakteerde ons allemaal op Kwatta repen van 5 cent. Dat was in die tijd heel bijzonder.
Harm Walt denkt een ogenblik na en vervolgt dan:
“Het was helemaal geen oud en nieuw, maar mijn buurjongen had weer een mooi plan bedacht. Hij haalde een carbidbus uit de schuur om eens een goeie knal te maken. Snel een beetje carbid in de bus, en daar moest nog wat water op. Geen nood, hij plaste er gewoon in. Op datzelfde moment kwam veldwachter Tavenier onze steeg inlopen. Tjonge, wat is die man tekeer gegaan zeg! Ons mooie plannetje ging niet door!”
--------------------------------------------------------------------------------
Cursiefje
Harm’s eerste schooldag
Leerdam 1927
“Harm, opstaan jongen!” hoort Harm zijn moeder roepen. Harm springt snel zijn bed uit. Het is een spannende dag voor hem. Hij gaat vandaag voor het eerst naar school, De Julianaschool, bij Juffrouw Kooiman. Zijn moeder helpt hem met aankleden. Als hij aan tafel zit, met een lekkere boterham en een glas melk, vindt hij het toch wel een beetje raar en ook wel een beetje eng. Vader zegt: “Doe jij maar goed je best op school jongen, dan word je nog een echte bolleboos.” Hij staat op en legt een houten door bij Harm z’n bord. “Dit zal je nodig hebben.” zegt hij. Harm schuift de doos open en ziet een mooie griffel en daaronder een sponsje. “Daarmee ga je mooi leren schrijven.” zegt moeder. Harm is er helemaal stil van. Als ze klaar zijn met eten gaat vader naar het station om te werken. Na een tijdje zegt moeder: “Kom Harm, trek je jas aan, we gaan.”
Ze gaan op weg naar de Julianaschool. Onderweg komen ze nog andere kinderen tegen die, samen met hun moeder, op weg zijn naar school. Als ze op het schoolplein aankomen, zien ze dat de Juffrouw al op haar nieuwe leerlingen staat te wachten. Ze gaan allemaal door een lange donkere gang naar het klaslokaal. De Juf klapt in haar handen en zegt tegen de kinderen dat ze een plaatsje moeten zoeken. Juf staat voor in het lokaal nog even met de moeders te praten. Dan loopt moeder naar Harm toe, geeft hem een kus en wuift nog even. Harm barst in snikken uit; hij is opeens niet meer de stoere jongen die aan de hand van z’n moeder naar school liep. Moeder gaat weg en laat hem hier helemaal alleen in dit grote klaslokaal met al die vreemde kinderen en die vreemde Juffrouw.
De Juffrouw begint te praten en zegt: “Ik ben Juffrouw Kooiman, als jullie braaf zijn zal ik eens een mooi verhaaltje vertellen. Ga allemaal maar eens lief met de armen over elkaar zitten, mooi rechtop.” Ze kijkt naar Harm en vraagt: “Hoe heet jij?” “Harm Juffrouw”, zegt Harm. “En hoe nog meer?” vraagt de Juffrouw. “Walt Juffrouw”, zegt Harm. De Juffrouw schrijft iets in een schrift. Dan gaat ze zo de klas rond en schrijft alle namen van de kinderen in het schrift. Harm is al iets meer op z’n gemak; hij vindt de Juf eigenlijk heel erg lief.
“Wie kent er een psalm”, vraagt de Juf. Bijna niemand kent een psalm. Een meisje, dat Harm wel eens op straat gezien heeft, begint aarzelend te zingen. Een paar anderen zingen mee. Juf zegt dan: “Allemaal de handjes vouwen, dan gaan we nu bidden.” De Juf spreekt een mooi gebed uit. Harm begrijpt het niet allemaal. “Dan vertel ik nu een verhaaltje,” zegt de Juffrouw. Ze vertelt een mooi verhaal over een jongen die z’n hondje kwijt was maar het gelukkig weer terug vond.
“Ik heb een verrassing voor jullie.” De Juffrouw loopt naar een houten kast en haalt daar een stapel leitjes uit. Ze deelt ze uit en vertelt de kinderen dat ze een griffel mogen pakken uit hun doosje en daarmee op het leitje een tekening mogen maken. De kinderen die geen griffel hebben krijgen er een van de Juffrouw. Harm begint ingespannen te tekenen. Het sponsje mogen ze nat maken, zodat ze daarmee, als er iets fout is aan de tekening, de gemaakte streep weer kunnen uitvegen. Harm tekent eerst een huis met een deur en een raam en een schoorsteen waar rook uitkomt. Hij kijkt door het raam om te zien hoe een wolk er uitziet; zo’n wolk moet ook de tekening en een zon natuurlijk. Naast Harm begint een meisje opeens te huilen. Juf staat op en loopt naar haar toe.
“Wat is er Mientje?” vraagt ze. Mientje houdt haar hand op en laat haar griffel zien: hij is doormidden gebroken! Harm schrikt er van, wat zou er nu wel gebeuren? Juffrouw Kooiman glimlacht tegen Mientje en zegt: “Je moet niet zo hard drukken, dan breekt de griffel. Maar met een halve griffel kun je ook tekenen hoor.” Als ze allemaal een mooie tekening hebben gemaakt, mogen ze de lei weer schoonmaken met het sponsje. Dan hoort Harm de schoolbel weer klinken. “Allemaal je sponzendoosje netjes opbergen in het vak onder de klep van je schoolbank,” zegt de Juf. “Doe de klep zachtjes dicht hoor!” Als ze buiten komen ziet Harm zijn moeder al bij het hek van de school staan. Hij holt naar haar toe en begint meteen opgewonden te vertellen van alle nieuwe dingen die hij op school mee heeft gemaakt!