Inmiddels zijn we aanbeland in het jaar 1940. Vandaag gaat het over de daadwerkelijke bezetting van Leerdam.
Er was iets, een gedachte waar je niet aan kan wennen. De Duitsers hadden ons land bezet en waren nu de baas. Er waren zorgen over de soldaten en over familie. Men wachtte af, meer kon men niet doen. "Rustig blijven en aan het werk gaan." werd er gezegd. Ook Harm ging weer aan het werk, maar in de werkplaats miste men Harry, een Rotterdammer. Harry was een sympathisant van de NSB. En dat had hij nooit onder stoelen of banken gestoken. In de loop van de morgen kwam Harry toch opdagen. Hij kwam zijn spullen ophalen en ontslag aanvragen. "Zo vuile landverrader," schold de meester, "durf jij nog hier te komen?" Het liep bijna op een handgemeen uit. Harry maakte zich zo vlug mogelijk uit de voeten. Nagejouwd door zijn collega's.
Op straat werd het na enige dagen rustiger. De wapens waren op de schoolpleinen ingeleverd en stonden in rotten (in piramidevorm) tegen elkaar. Alle wapens werden geteld, op lijsten gezet en afgevoerd. Waarheen? Naar de 'moffen' natuurlijk. Op het militair bureau, bij de familie Walt, hadden ze het er maar druk mee. Ook andere militaire stukken van het Nederlandse leger moesten aan de Duitsers worden overgedragen. Wat er toen gebeurde laat zich raden; alles wat bruikbaar was werd door de militairen en ook burgers in beslag genomen (onder het mom 'de moffen krijgen het niet').
Zo stonden er in de tuin van de familie Walt tientallen nieuwe fietsen van het merk 'Burgers ENR'. Fietsen die nauwelijks gebruikt waren en die afkomstig waren van een peloton wielrijders.
Dagenlang was Harm, die intussen ontslagen was aan 'Zwartglas', bezig geweest om met loog de groene kleur van de fietsen te verwijderen. Daarna werd de fiets gelakt. Zodra de fiets droog was, vertrok er weer een soldaat soms half in burger en half in militaire kleding. Meestal vertrok men aan het eind van de week met verlof. De papieren hiervoor werden op het militair bureau klaargemaakt. En men nam dan gelijk nog wat spulletjes mee. Daarna kwamen ze met de trein terug.
Na enige tijd werden de Nederlandse militairen gedemobiliseerd. En dat was maar goed ook, want de fietsen waren bijna op. En Duitsers zag men nog niet of toch wel? Het terrein van de voetbal-vereniging LVV Sparta was gevorderd. Op dat terrein werden barakken gebouwd voor de Duitsers. Eind mei stopte er een Duitse militaire auto op de hoek van de Tiendweg. Zij brachten een aantal borden aan, die zij bevestigden op het kugje of heultje. Op die borden (wegwijzers) stond onder meer Ortskommandantur, Deutsche Polizei, Zum Bahnhof, enzovoort. Die zelfde dag kwam er een aantal Duitse tanks door de Tiendweg en gingen richting Spartaterrein. Nu was Leerdam echt bezet.
Harm was ontslagen. Op zijn getuigschrift stond: 'Hiermede verklaren wij gaarne dat H. Walt vanaf 27 september 1937 tot en met 1 juni 1940 als leerling smid in onze dienst is geweest', enzovoort, enzovoort. Op 5 juni 1940 werd het ontslag en eveneens alle ontslagen in Nederland na mei 1940 door de Duitsers ongedaan gemaakt. Er werd een zogenaamd ontslagverbod ingesteld. Het technisch personeel verrichtte in die tijd reparaties aan de installaties aan de Zwartglasfabriek. Anderen werden op de Witglas te werk gesteld.
Midden december 1940 werd er weer een oven in bedrijf gesteld. Bij gebrek aan olie werd er een tweetal gasgeneratoren uit de stilliggende glasfabriek 'De Hoop' gedemonteerd en aan de Zwartglas opgesteld. Half 1941 werd de oven weer uit bedrijf genomen en lag de fabriek gedurende de rest van de oorlog stil. Harm werd overgeplaatst naar de Witglasfabriek, in dezelfde functie, namelijk als leerling smid. Hij kwam te werken naast de smeden Floor en Pouw, twee uitstekende vaklieden en prima leermeesters.