De Duitsers troffen in 1940 in Nederland een democratisch bestuur aan met circa zes partijen. Elk van deze partijen had zijn eigen politieke partij, radio-omroepvereniging, vakvereniging, enzovoort. De Duitsers wilden echter alles onder één dak brengen, dus één vakvereniging, één omroepvereniging. Dat alles op nationaal-socialistische basis.
Eind juli 1940 presenteerde zich opeens een gloednieuwe politieke beweging. Een manifest aan het Nederlandse volk prijkte aan de muren. Opgeroepen werd tot het vormen van een eenheidsbeweging. De Nederlandsche Unie werd door een driemanschap opgericht en kreeg meer dan 100.000 leden. De Unie gaf een eigen weekblad uit met dezelfde naam. In het weekblad Volk en Vaderland van de NSB werden de parolen van de nationaal-socialistische propaganda meer en meer overgenomen.
Ook in Leerdam werd er gecolporteerd met zowel het weekblad van de NSB als dat van de Unie. De colporteurs van de NSB waren vaak mensen uit andere plaatsen, al dan niet in uniform; die van de Unie waren meestal Leerdammers. Dit leidde zowel aan de Vlietskant als in de Kerkstraat tot scheldpartijen. Van de colporteur van de Nederlandsche Unie werden volop bladen gekocht. Maar de colporteurs van Volk en Vaderland werden minachtend voorbij gelopen. Vaak werd er een sarcas-tische opmerking gemaakt of werd er op de grond gespuwd. Soms moest de politie erbij komen om de orde te herstellen.
De Nederlandsche Unie werd in 1941 verboden en een deel van het kader en het Driemanschap werd door de Duitsers gearresteerd.
Op een avond kwamen er drie NSB'ers uit de stad: Bertus met een fiets, Goof en een onbekende. Zij namen een nogal uitdagende houding aan, waarop enige voorbijgangers onmiddellijk reageerden. In de Patrimoniumstraat waar één van hen woonde, werd de fiets tegen de gevel gezet en gingen de heren de woning binnen. Op datzelfde ogenblik maakte zich een meisje van ongeveer 16 jaar zich uit de omstanders los. Zij pakte de fiets en smeet deze, onder luid gejuich van de omstanders, in een langs de straat lopende sloot. En toen was de boot aan. De drie heren kwamen naar buiten en eisten op hoge toon, dat de fiets uit de sloot gehaald moest worden.
Het antwoord was gejoel. En waar ze zo gauw vandaan kwamen, zal wel altijd een raadsel blijven. Plotseling waren er drie á vier politieagenten ter plaatse. De omstanders werden weggestuurd en mochten zelfs niet op een afstand blijven kijken. Harm die met moeder en zus naast het huis stonden te kijken werden naar binnengestuurd. Maar dat was geen probleem, want vanuit de slaapkamerramen konden ze zien hoe een agent de fiets op het droge trok en probeerde schoon te maken.
Later kwam er een agent, die graag van alles wilde weten zoals: 'wat hebt u gezien' en 'kent u dat meisje'. Maar wij wisten van niets. Hoe dat afgelopen is? Wij wisten het niet.
Op een zomeravond werd er op het LSV-terrein gevoetbald. De afdelingen van de Glasfabrieken waren een zogenaamde zomeravondcompetitie aan het afwerken. Harm fungeerde als grensrechter voor de Zwartglas. En de Zwartglas speelde tegen een afdeling van Witglas. Op de Tiendweg werd het opeens onrustig. Een aantal WA-mannen, ook weer uit een andere plaats, sommeerden de bewoners van de Tiendweg, die in de voortuin zaten of stonden naar binnen te gaan. Ook dat werd een rel.
Op een gegevenmoment moest Gijs de Perk, de rechtsbuiten van de Zwartglas, een corner nemen. Maar er was geen Gijs, de wedstrijd moest zelfs worden stilgelegd. Even later kwam Gijs met een speler van de tegenpartij van de Tiendweg. Zij waren wezen kijken hoe dat afliep. Maar het liep goed af. Toen de WA-mannen zagen hoeveel mensen er op het voetbalveld waren, gingen ze een andere straat in. Wat er daarna gebeurd is weten wij niet. Er werd gewoon gevoetbald, punt uit.
Er is ook nog een rel geweest in de Nieuwstraat voor de bioscoop de Kunstmin. Daar werd een vergadering van de NSB gehouden. Maar daar weet Harm te weinig van.
Op zaterdag- en zondagavonden was het ook nogal eens onrustig in de stad. De Duitse soldaten gingen dan stappen en probeerden kennis te maken met Leerdamse meisjes. Dit tot grote ergernis van de Leerdamse jongens. Harm en zijn vrienden werden altijd vermaand en gewaarschuwd: 'bemoei je er niet mee', 'blijf er vandaan' en 'je kunt alléén maar klappen oplopen', klonk het maar al te vaak.